Voorwaarde voor toelating bestaat uit twee onderdelen:

  • Vooropleiding
  • Actuele werkpraktijk

Vereiste vooropleiding

Bachelor of Master in de sociaal-agogische richting, of aantoonbaar vergelijkbaar denk- en werkniveau. 

Als je een bachelor diploma in een andere richting hebt, kun je worden toegelaten wanneer je kunt aantonen voldoende te beschikken over kennis van, inzicht in, en vaardigheden op de volgende deelgebieden:

  • Methodisch handelen
  • Werkvelden en doelgroepen binnen de hulpverlening
  • Psychologie en psychiatrie
  • Supervisie (een met goed gevolg afgeronde supervisie van 10 bijeenkomsten bij een geregistreerde supervisor)

Actuele werkpraktijk

Een werkgeversverklaring (of vergelijkbaar bewijsstuk) waaruit blijkt dat je gedurende de gehele opleiding minimaal 8 uur per week op basis van 40 studieweken per jaar sociaal-agogische werkzaamheden verricht in een hulpverlenings- of daarmee verwante setting, waarbij de contextuele hulpverlening van toepassing kan zijn en waarbinnen ook de gelegenheid geboden wordt het geleerde toe te  passen. Werk- en cliëntbespreking dient onderdeel te zijn van de werkpraktijk.

Cursisten Koinonia

Als je de Cursus Contextueel Pastoraat bij Koinonia hebt gevolgd, kun je soms doorstromen naar één van de contextuele opleidingen bij het Instituut Contextuele Benadering, onderdeel van de Christelijke Hogeschool Ede. Hieronder de mogelijkheden op een rij:

  • Heb je een hbo of wo vooropleiding in de sociaal-agogische richting, dan kun je starten in de tweejarige Post-hbo Contextuele Hulpverlening Basis of de Master Contextuele Hulpverlening. In beide gevallen dien je uiteraard ook aan de overige toelatingscriteria te voldoen.
  • Heb een andere hbo of wo vooropleiding of kun je aantonen dat je op dat niveau denkt en werkt, en heb je de vierjarige Cursus Contextueel Pastoraat succesvol afgerond, dan kun je mogelijk instromen in de Post-hbo Contextuele Hulpverlening Basis van het ICB.  

Uiteindelijk beslist de toelatingscommissie van het ICB over toelating, al dan niet na een toelatingsgesprek.
Voor alle vrijstellingen geldt dat het ICB niet kan garanderen dat andere organisaties of opleidingen (bv de VCW of de NAP) deze vrijstellingen ook accepteren. Dat kan een belemmering zijn bij een vervolgopleiding, als je je wilt laten registreren als contextueel hulpverlener of therapeut (bij de beroepsvereniging VCW) of als je het ECP wilt behalen (NAP).