In 2019 startte ik met een onderzoek naar vergeving en exoneratie. Exoneratie komt uit de contextuele theorie van Nagy en heeft raakvlakken met vergeving. Van vergeving is bekend dat het mensen helpt in hun relaties en persoonlijk leven. Ik ben benieuwd naar de verschillen en overeenkomsten tussen exoneratie en vergeving. Maar ik wil ook onderzoeken hoe een vergevingsproces verloopt, en welke plaats vergeving heeft in de huidige hulpverlening. Gaandeweg zal het onderzoek zelf ook de weg wijzen naar vervolg onderzoek, om zo een bijdrage te leveren aan het herstel van relaties vanuit het perspectief van vergeving en exoneratie.
Als je geïnteresseerd bent kun je het onderzoek hier volgen. Ik hoor graag ook je reacties, suggesties en vragen. Omdat ik niet regelmatig zal schrijven, -ik laat het afhangen van de ontwikkelingen- stuur ik mailtjes als ik weer een update heb geschreven. Wil je die mailtjes ontvangen of wil je op de inhoud reageren, mail dan naar jhvdmeiden@icbnederland.nl
Introductie op het onderzoek
Ik bestudeer en praktiseer de contextuele benadering al lange tijd en ben in 2019 daar ook op gepromoveerd (van der Meiden, 2019). Nagy heeft het begrip exoneratie in 1973 beschreven als een belangrijk proces voor relatiegerichte psychotherapie (Boszormenyi-Nagy & Spark, 1973). Daarmee was hij de eerste die iets als vergeving introduceerde in de psychotherapie; pas tegen het einde van de 20e eeuw kreeg het begrip vergeving aandacht binnen de psychologie en psychotherapie. Sindsdien is er heel wat onderzoek verricht naar vergeving en is gebleken dat het welzijn van mensen die hebben kunnen vergeven enorm toeneemt. Toch vinden we het niet vaak terug in de therapieboeken van vandaag. Dat alles heeft me nieuwsgierig gemaakt naar verschil of overeenkomst tussen vergeving en exoneratie, en het gebruik daarvan binnen de huidige hulpverlening.
Mijn eerste onderzoek in dit verband begint op the International Conference Contextual Therapy 2018 te Ede. Daar ontstonden diverse relaties tussen de aanwezige contextuele professionals, zoals ook mijn relatie met dr. Alvin Lander, lecturer en onderzoeker bij ‘the school of social work’ van het Sapir Academic College Israël. Zowel in zijn lessen als in zijn onderzoekswerk richt hij zich voornamelijk op vergeving, en op de laatste dag van die conferentie besloten we om samen onderzoek te doen naar vergeving.
Om verschillende redenen heeft het lang geduurd voor we goed op dreef raakten. Wel leerden we elkaar beter kennen en verkenden mogelijkheden om online goed samen te werken. De wereldwijde pandemie heeft ons daar bij geholpen; het online werken kreeg een enorme impuls, zodat wij skype al snel konden inruilen voor Teams. Ook sloot Valentina Simon, psychotherapeut en onderzoeker bij het Simon Institute of Psychology and Pychotherapy Roemenië zich bij ons aan. Zodoende werd het een internationaal onderzoek naar vergeving bij respondenten uit Nederland, Israël en Roemenië.
Hoofdvraag
De hoofdvraag van het onderzoek luidt: What is the process adult children go through to forgive their parents for the by them inflicted relational injuries? We wilden aan de hand van de verhalen van respondenten die hun ouders hadden vergeven te weten komen hoe dat proces van vergeving was verlopen.
Het onderzoek
We deden alle drie onderzoek, en ik heb voor mijn deel van het onderzoek twee studenten van de Master Contextuele Benadering betrokken. Voor deze Master moeten de studenten, allemaal professionals in het werkveld van de hulpverlening, een eigen onderzoek doen en verwerken in een Masterthesis. De onderzoeksvraag van ons onderzoek heb ik aangeboden aan de studenten van de Master, en Carla en Auke wilden beide met die onderzoeksvraag aan de slag. Ze hebben beide 8 interviews gehouden en geanalyseerd en op basis daarvan hun masterthesis geschreven.
Vervolgens heb ik de interviews uit hun onderzoek ook zelf geanalyseerd. Ik heb dat gedaan met behulp van Atlas ti, software voor kwalitatief onderzoek: onderzoek dat de geleefde ervaring op een diepgaande manier probeert te begrijpen. Na het coderen van de transcripten, ging ik op zoek naar de verbanden en de overlap, zodat ik uiteindelijk uitkwam bij clusters van codes die de overeenkomende ervaringen beschrijven. Ondertussen hebben we gedrieën afgestemd over de codes en de clusters, zodat we dezelfde definities van de codes en clusters gingen gebruiken.
Toen kwam het spannende werk van het samenvoegen van het samenvoegen van de bevindingen van de drie onderzoeken. Daarover meer in de eerstvolgende bijdrage.
Voortgang
20 juni 2022: Analyses samenvoegen en bespreken
Het was best spannend om, toen we eenmaal alle drie onze data hadden geanalyseerd en uitgewerkt in clusters, deze bij elkaar te leggen. Ik heb de taak op me genomen om dat te doen. Ik had uiteraard zelf een analyse gemaakt, en heb de analyses van Alvin en Valentina daar naast gelegd. Overeenkomende clusters van codes voegde ik samen en de nog niet ook door mij gemaakte clusters van Alvin of Valentina voegde ik toe. Ik moet zeggen dat ik wel verrast was: er was veel overeenstemming! We hadden ook besloten dat we de clusters het beste konden onderscheiden in clusters die iets zeiden over de start van het vergevingsproces, de voortgang van het proces en het resultaat van dat proces.
Na deze stap van het samenvoegen van onze bevindingen en het indelen in drie stadia, hebben we heel wat gesprekken gevoerd om te weten te komen of onze interpretaties van de codes en clusters ook werkelijk klopte. Dat was van belang omdat we uiteraard ook nog eens met vier talen te maken hadden: Nederlands, Hebreeuws, Roemeens, en dan ook nog Engels, de taal waarin wij met elkaar spraken. Juist ook vanwege die verschillende talen moesten we steeds opnieuw aan elkaar uitleggen wat we met een bepaald begrip of zegswijze bedoelden. Het leverde boeiende gesprekken op, die er soms toe leidden dat we codes en clusters wijzigden, toevoegden of verwijderden. In die gesprekken werd stap voor stap duidelijk wat onze belangrijkste bevindingen waren, zowel overeenkomsten als verschillen.
Uiteindelijk zijn we op die manier dus een heel eind gekomen, en was ik vast gestart met het schrijven van het artikel. Ook daar hebben we enkele keren samen naar gekeken, steeds online via Teams, met ook de nodige technische storingen etc. Dat was enerverend, soms lastig, maar we kwamen een heel eind. Maar juist ook met het schrijven van dat artikel werd duidelijk dat we elkaar echt ook een keer langdurig fysiek zouden moeten ontmoeten. Online afstemmen blijft toch een beperkte manier van werken. Daarom gingen we op zoek naar een locatie die voor iedereen redelijk goed bereikbaar was. We kwamen uit op Boedapest. In mijn volgende aanvulling zal ik meer vertellen over wat onze ontmoeting in Boedapest ons heeft gebracht.
20 oktober 2022: Op weg naar het artikel
Boedapest heeft ons veel opgeleverd! We zaten met ons drieën in een mooi hotel, vlak bij de Donau en op een steenworp afstand van de Starbucks. Veel studenten kennen de Starbucks vanwege haar gastvrijheid; je hebt er beschikking over een goede wifi-verbinding, en ook al zit je er uren lang zonder iets te bestellen, dan nog werd je niet weggekeken. En ‘onze’ Starbucks was niet alleen vlak bij ons hotel, maar keek ook nog eens uit op de prachtige historische gebouwen op de oever van Boeda. Met het uitzicht op dit werelderfgoed wilde de inspiratie wel komen. We hebben daar drie dagen hard gewerkt; we hebben al onze analyses en bevindingen nu eens face-to-face kunnen doorspreken, verfijnen en herformuleren.
Dat proces leidde er toe dat we meenden dat de tijdlijn niet meer voldoende was om de essentie van onze bevindingen in onder te brengen. Uiteindelijk kwamen we er op uit dat we de opzet van ons artikel moesten omgooien, omdat niet zozeer de tijdlijn uit onze bevindingen duidelijk werd, maar dat een drietal thema’s zich ontvouwden. We besloten dat we onze bevindingen dus zouden presenteren vanuit de structuur van deze thema’s.
Nadat we na veel discussie en zoeken deze thema’s hadden geformuleerd, hebben we besproken hoe het artikel er verder uit zou gaan zien. We besloten dat Alvin, de enige native-speaker van ons gezelschap, dit artikel verder zou schrijven. Maar in de tijd die resteerde hebben we gedrieën wel al het materiaal verzameld en geformuleerd dat door Alvin gebruikt zou worden voor het uiteindelijke artikel.
Uiteindelijk namen we vermoeid maar voldaan afscheid van elkaar, wetend dat nog vele gesprekken zouden volgen voordat het artikel daadwerkelijk het licht zou zien.
16 maart: concept
Het heeft helaas veel langer geduurd dan we hadden verwacht en gehoopt, maar nu is de eerste conceptversie van het artikel gereed. Om een tipje van de sluier op te lichten, de titel wordt waarschijnlijk: “No matter how deep the hurt”. Towards a fuller understanding of the healing of childhood parental wounds: An international study of adult children’s forgiveness. We hebben het plan om het in te dienen bij het tijdschrift ‘Family Relations’, onderdeel van de bekende uitgeverij Wiley. Maar er is nog wel een weg te gaan.
We gaan nu het artikel grondig doorlezen. Wat mij betreft komt dat op een slecht moment, omdat ik bezig ben met het schrijven van een Keynote voor de International Conference Contextual Therapy 2023 die eind mei gehouden wordt. Voor wie dat niet weet, dat is een tweejaarlijkse conferentie waar contextueel professionals bij elkaar komen om van elkaar te leren. Ook voor deze editie hebben ze mij gevraagd een keynote te houden, en ik ben druk met het schrijven daarvan. Dat wordt dus zoeken naar een gaatje waarop ik het conceptartikel kan bestuderen, om vervolgens weer met elkaar rond de online tafel te gaan zitten om de voorstellen tot aanpassing te bespreken. Ik hoop dat we dat ergens in april kunnen afronden. Daarna zal er een tweede concept komen, en dat zal zo ongeveer de versie worden die we gaan insturen.
Ondertussen ben ik wel verder gegaan met onderzoek; momenteel ben ik een artikel aan het schrijven over exoneratie en vergeving, waarin ik probeer helder uit te leggen wat exoneratie is, en in hoeverre dat overeenkomt met, dan wel verschilt van vergeving. Ik gebruik daarvoor een onderzoek onder 29 Nederlandse respondenten; 14 respondenten met een Christelijke geloofsovertuiging en 15 respondenten zonder geloofsovertuiging. Een gemixte groep dus. Maar over dat onderzoek later meer.