In september 2012 is Jaap van der Meiden gestart met een promotieonderzoek naar de relevantie en toepasbaarheid van de contextuele therapie. Hij doet dat vanuit het Lectoraat Jeugd en Gezin van de Academie voor Sociale Studies van de CHE, in samenwerking met het Instituut Contextuele Benadering. De NWO financiert het grootste deel van dit onderzoek.
Promotor is Prof. dr. Hans van Ewijk, emeritus hoogleraar grondslagen van het maatschappelijk werk aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht. Co-promotor is Martine Noordegraaf, Lector Jeugd en Gezin.
Hieronder volgt een korte introductie op het onderzoek. Vervolgens vertelt Jaap af en toe iets over het verloop van het onderzoek. Het zal geen wekelijkse update zijn, maar zo nu en dan hoopt Jaap je wat bij te praten.
Wil je een mailtje ontvangen bij updates? Mail even naar jhvdmeiden@icbnederland.nl.
Introductie op het onderzoek
De Contextuele Therapie volgens Ivan Boszormenyi-Nagy is gebaseerd op de veronderstelling dat de kwaliteit van relaties bepaald wordt door de balans van rechtvaardige zorg voor elkaar (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1986).
Dit onderzoek beschrijft de kernelementen van de funderende contextuele theorie, en onderzoekt de wijze waarop deze kernelementen in Contextuele Therapie worden toegepast. Daarvoor wordt zowel de praktijk van Nagy zelf geanalyseerd, als ook die van hedendaagse contextueel therapeuten. De conclusies werpen licht op de toepassingsmogelijkheden van de contextuele theorie in concrete interventies. Dat biedt handvatten voor zowel de praktijk van de hulpverlening als ook voor de verbetering van de overdraagbaarheid in de opleiding. Tenslotte wordt ook onderzocht op welke wijze de contextuele theorie en haar interventies aansluit bij- en een verrijking kan zijn van het sociaal werk.
Hoofdvraag
Wat zijn de kernelementen van de contextuele theorie van Ivan Boszormenyi-Nagy, hoe wordt deze in de praktijk toegepast en hoe kunnen deze bevindingen zowel de therapie als het sociaal werk verrijken?
Deelvragen
- Wat is de funderende theorie onder de Contextuele Therapie?
- Hoe worden de kernelementen van de contextuele theorie toegepast in de praktijken van Nagy en huidige contextueel therapeuten?
- Hoe kunnen de bevindingen uit het onderzoek naar de praktijken van Nagy en de huidige contextueel therapeuten worden gebruikt voor de ontwikkeling van een model voor contextuele therapie?
- Hoe kunnen de bevindingen uit het onderzoek naar de praktijk van Nagy het sociaal werk verrijken?
Methodiek
Het onderzoek kent drie perspectieven: een onderzoek naar de theorie, een kwalitatief, descriptief en exploratief onderzoek naar de wijze waarop die theorie in Contextuele Therapie zichtbaar en toegepast wordt en een verkenning hoe deze therapie en social work kan verrijken.
Deelvraag 1 betreft een literatuuronderzoek naar de contextuele theorie en therapie volgens Ivan Boszormenyi-Nagy. Dez theorie wordt vervolgens gereconstrueerd aan de hand van haar belangrijkste kernelementen.
Het onderzoek voor deelvraag 2 betreft een kwalitatieve analyse van de wijze waarop zowel Nagy als VCW geregistreerde contextueel therapeuten de contextuele theorie toepasbaar maken in hun interventies. De analyse richt zich dus in het bijzonder op de interventies van de therapeuten. Het beantwoorden van deze hoe-vraag is behulpzaam bij het beter overdraagbaar en toepasbaar maken van de contextuele theorie.
Deelvraag 3 verwerkt de praktijken van Nagy en hedendaagse therapeuten in een model voor het uitvoeren van contextuele therapie.
Deelvraag 4 betreft een verkenning in hoeverre het social work, een werksoort die ook gericht is op (herstel van) rechtvaardigheid (social justice) verrijkt kan worden met de contextuele theorie en interventies.
Samenhang
De consistentie van de theorie wordt getoetst en haar kernelementen worden vastgesteld. Dat vormt het uitgangspunt voor een reconstructie van de theorie, uitlopend op een beknopte, toegankelijke en schematische weergave van haar essentie. Ook wordt onderzocht hoe de contextuele theorie in de praktijken van Nagy en hedendaagse contextueel therapeuten wordt uitgevoerd. De bevindingen uit zowel de theoretische wordt toegepast in therapie en social work.
Planning
De complete thesis zal naar verwachting in de eerste helft van 2019 gereed zijn. De vier artikelen die op basis van deze studie worden geschreven zullen echter al gedurende het traject worden gepubliceerd.
Voortgang
- Mei 2013 Negen maanden later, mei 2013
- Juni 2013 De start van het onderzoek
- Juli 2013 Vakantie
- Nov 2013, een contextuele Mary
- Maart 2014 Goed op gang
- Augustus 2014: Promotiebeurs toegekend!
- Oktober 2014: Focusgroepen
- April 2015: Van de theorie naar de praktijk
- Oktober 2015: Nieuwe opnames gezocht
- Maart 2016: De praktijk van Nagy
- September 2016: Van Nagy naar de NL contexteel therapeuten
- Maart 2017: De wereld van peer reviewed artikelen
- Augustus 2017: het eerste geaccepteerde artikel
- September 2017: Gepubliceerd
- Maart 2018: De spanning van het wachten
- Apr 2018: Het tweede artikel geaccepteerd
- Aug 2018: Ook het derde artikel geaccepteerd
- Sept 2018: Gepubliceerd
- Nov 2018: Het vierde artikel geaccepteerd
- Dec 2018: Thesis ingeleverd!
- Jan 2019: Het vierde artikel ook gepubliceerd
- Mrt 2019: Nog even aan de slag...
- Apr 2019: Een nieuwe ronde
- Mei 2019: Goedgekeurd!
- 18 november, 12:30 uur
- Nov 2018: Het laatste bericht en het vervolg
Mei 2013, 9 maanden later
Hoewel de bovenstaande aanhef dat misschien doet vermoeden, maar er is geen geboorte te melden van een publicatie, een bijzondere ontdekking of inzicht oid. Het is meer dat ik de tijd rijp achtte kort iets te vertellen over hoe het er nu voor staat.
In de afgelopen tijd ben ik met vier dingen bezig geweest: 1: Het lezen van contextuele literatuur, 2: me verdiepen in onderzoeksmethodologie, 3: het verfijnen van mijn onderzoeksplan en 4: de eerste schreden op weg naar mijn eerste artikel.
1: Ik ben begonnen met het bestuderen van de eerste publicaties van Nagy. Indrukwekkend om te zien hoe hij tot zijn uiteindelijke contextuele benadering is gekomen. Iets dat me intrigeerde was zijn aandacht voor het belang van integratie. Daarin onderscheidde hij zich van de andere grondleggers van de gezinsbenadering. Hij wilde de aandacht voor het individu behouden, naast de aandacht voor het gezin. Ook wilde hij open blijven staan voor andere benaderingen. Leuk is het om te zien dat tegenwoordig, ook in de gezinsbenaderingen, dat integratieve denken meer omarmd wordt. Jammer dat er nog maar weinig van het werk van Nagy zelf vertaald is, al moet ik zeggen dat hij absoluut het uiterste moet hebben gedaan om zelfs het meest eenvoudige zo moeilijk mogelijk te zeggen :-).
2: Als relatie- en gezinstherapeut ben ik nagenoeg niet geschoold in onderzoek doen, behalve dan het onderzoek van de context en de problematiek van cliënten. Maar voor een promotieonderzoek is kennis van- en inzicht in onderzoeksmethoden van groot belang. Het is een wereld op zich, met ook vele discussies en debatten over juistheid en toepassing van methoden. Eén van de belangrijkste discussies gaat over het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Het in opkomst zijnde kwalitatief onderzoek lijkt meer geschikt voor onderzoek naar bijvoorbeeld hulpverleningsmethoden. Daarom ben ik me vooral in dat type onderzoek gaan verdiepen. Ik denk dat de opkomst van het kwalitatief onderzoek mogelijkheden biedt voor het onderzoek naar de hulpverlening. En dat is hard nodig.
3: Als je al eerder op deze pagina bent geweest, zul je misschien hebben opgemerkt dat er af en toe iets is veranderd. Een onderzoeksplan voor een promotieonderzoek evolueert in de loop van het onderzoek. Het wordt meer toegespitst en preciezer geformuleerd. Je kunt dat zien in mijn hoofdvraag, maar vooral ook in de deelvragen, die inmiddels zijn aangescherpt. Ook de manier waarop ik het onderzoek wil aanpakken is bijgesteld. Ik verwacht dat daar nog wel vaker wat aan zal worden bijgeschaafd.
4: Het ligt in de bedoeling om te promoveren op basis van artikelen. Vroeger schreven promovendi een al dan niet dik boek, maar dat begint wat uit de mode te raken. Tegenwoordig wordt vaak een aantal artikelen gepubliceerd, artikelen die in wetenschappelijke tijdschriften zijn of worden gepubliceerd. Ik heb me dus ook verdiept in wetenschappelijk schrijven -leuk maar wel tijdrovend- en heb een opzet voor een eerste artikel gemaakt. Inmiddels staan de eerste pennestreken op papier. Als het aan mij ligt schrijf ik dit eerste artikel in het Nederlands, omdat dat vanwege het onderwerp van belang is.
Juni 2013, de start van het data-onderzoek
Begin deze maand heb ik een start gemaakt met deelvraag 3, in concreto de dataverzameling voor het onderzoek onder contextueel therapeuten. Ik hoop een groot aantal therapeuten bereid te vinden een video-opname van één van hun hulpverleningsgesprekken te maken. Ik wil die opnames gaan analyseren met het oog op relationele ethiek: waar kan ik aanwijzen dat relationele ethiek zichtbaar wordt, wat kunnen we zien van de wijze waarop de cliënt er mee omgaat of waarde aan hecht en wat zien we de therapeut ermee doen. Door veel verschillende therapeuten te observeren kan ik veel informatie verzamelen over hoe relationele ethiek in hulpverleningsgesprekken verschijnt en wordt bewerkt.
Ik heb een verzoek naar alle Nederlandssprekende en VCW geregistreerde therapeuten gestuurd. Dat is een mooie afgebakende groep waarvan verwacht mag worden dat het deskundige contextueel hulpverleners zijn. Ik hoop dat er veel therapeuten mee gaan doen!
Juli 2013, vakantie
Ik ga tevreden met vakantie mag ik wel zeggen. Maar liefst 14 contextueel therapeuten hebben toegezegd mee te willen werken aan het data-onderzoek, waarbij ze allemaal een hulpverleningsgesprek zullen opnemen en ter beschikking stellen. Ik ben erg verrast door het enthousiasme van de collegae om aan dit onderzoek een bijdrage te leveren. Eerder deze week heb ik alle informatie voor die opnames verzonden, dus het kan gaan lopen. Anderen, die geen mogelijkheid zagen een opname te maken, hebben laten weten op andere wijze medewerking te willen verlenen. Dat kan nog goed van pas komen, want ik wil ook nog interviews gaan houden met contextueel hulpverleners.
De opnames worden gemaakt tussen nu en maart 2014, maar al vanaf de eerste opnames kan ik beginnen met de analyses. Ik zal dat doen door de gesprekken eerst te laten transcriberen (uittypen) en ga ze vervolgens coderen: zoeken naar terugkerende elementen in, en tussen de gesprekken.
Intussen heb ik ook weer iets aan mijn onderzoeksopzet gewijzigd. Of beter: aangescherpt. Belangrijkste is de herformulering van de hoofdvraag (toevoeging toepasbaarheid) en het herformuleren van de deelvragen tot drie in plaats van vijf deelvragen. Ik heb het in de tekst onder ´introductie op het onderzoek´ verwerkt.
Verder ben ik bezig met mijn eerste twee artikelen, die beide vooral gebaseerd zullen zijn op het literatuuronderzoek rond deelvraag 1. Ik ben op weg, zullen we maar zeggen.
Maar nu eerst even vakantie.
Nov 2013, een contextuele Mary
De vakantie is alweer even voorbij en het onderzoek vordert gestaag. Ik heb mijn literatuurstudie van het eerste onderzoeksjaar grotendeels verwerkt in een tweetal (nog te publiceren) artikelen en ben bezig met een review van bestaand onderzoek naar relationele ethiek. Tot mijn verrassing is er meer dan ik dacht. Er zijn heel wat boeiende artikelen verschenen, zowel verdiepend als vergelijkend (met andere richtingen). Maar er is door de jaren heen ook regelmatig expliciet wetenschappelijk (kwalitatief en kwantitatief) onderzoek gedaan. Het is weliswaar weinig in relatie tot onderzoek naar andere therapeutische richtingen, maar een overzicht van al die uitkomsten lijkt me zinvol en hopelijk ook inspirerend voor meer onderzoek. Ik moet daarbij even terugdenken aan Femmie Juffer, die in haar boeiende lezing op het laatste congres van de VCW, Nagy en Bowlby als tijdgenoten naast elkaar zette. Ze wees erop dat zowel de contextuele theorie als de hechtingstheorie aanvankelijk geen echte wetenschappelijke onderbouwing hadden. Het was Mary Ainsworth die ervoor gezorgd heeft dat de hechtingstheorie een wetenschappelijke fundering kreeg. Ook de contextuele benadering zou zeer geholpen zijn met 'een contextuele Mary'.
Verder ben ik ook druk doende om video-opnames van therapiegesprekken te verzamelen. Eerder al noemde ik de grote bereidheid van therapeuten om mee te willen doen. Die heeft echter nog maar zeer beperkt geresulteerd in daadwerkelijk materiaal. Een aantal heeft helaas laten weten bij nader inzien toch niet mee te kunnen doen. Om echter een deugdelijk onderzoek te doen, heb ik dat materiaal wel nodig, dus hoop dat ik nog meer therapeuten te vinden die een bijdrage willen leveren in de vorm van één of meer opnames van gesprekken. Neem even contact op als je dat wilt!
Een groot voordeel van het werken in een onderwijsinstituut is dat ook studenten een bijdrage kunnen leveren. Momenteel zijn zeven studenten (zowel uit de Bachelor als de Master) op verschillende onderdelen van mijn onderzoek voor-studies aan het doen.
Ik hoop dat ik voor de zomer het hierboven genoemde review grotendeels af heb en dat ik ook al het benodigde video-materiaal heb kunnen verzamelen en (gedeeltelijke) heb kunnen transcriberen. 2014-2015 wordt dan de periode van de analyse van deze beelden, het hart van mijn onderzoek.
Maart 2014: Goed op gang
Een half jaar verder, tijd voor een update. Inmiddels wordt er op verschillende manieren aan de drie onderzoekslijnen gewerkt, we zijn goed op gang zogezegd. Ook zijn opnieuw mijn hoofdvraag en deelvragen aangepast.
Om met dat laatste te beginnen, mijn hoofdvraag luidt nu:
Ik heb relationele ethiek uiteraard niet verlaten, maar kwam er steeds meer achter dat ik vooral geïnteresseerd ben in de vraag naar de toepasbaarheid, naar de therapie dus. Daarvoor is een knip tussen theorie en therapie van belang. Als ik helder heb wat de theorie is, dan kan gekeken worden naar de wijze waarop die wordt toegepast. Nou ja, klinkt simpel, maar het heeft heel wat denken en hoofdbrekens gekost voor ik dat helder had. De deelvragen zijn in het verlengde daarvan ook veranderd:
Het grappige is dat deze deelvragen in feite beter passen bij het onderzoeksdesign dat ik al had. Inmiddels wordt op alle deelvragen / onderzoekslijnen hard gewerkt:
Ad 1: Ik ben bezig met de afronding van de beschrijving van de contextuele theorie. Ook heb ik de review van wetenschappelijk onderzoek voorbereid; ik heb een kleine 40 artikelen geselecteerd die ik voor die review kan gebruiken.
Ad 2: Er zijn een heel aantal opnames van therapeuten binnengekomen, waaronder ook enkele van Nagy zelf! Een aantal studenten zijn begonnen met het transcriberen en analyseren van deze opnames, maar ik hoop nog meer therapeuten bereid te vinden opnames in te sturen. Voor het onderzoek is het van belang om gesprekken van meerdere therapeuten te analyseren. Zelf ga ik na afronding van het theoretische deel verder met de analyse en uitwerking van de opnames.
Ad 3: Momenteel wordt onderzoek gedaan naar het juiste instrument dat we voor een goede cliëntevaluatie kunnen gebruiken. Eén van de Master-studenten bij het ICB, zelf eerder gepromoveerd en veel ervaring met kwantitatief onderzoek, voert dat onderzoek uit in het kader van haar Masterproef. Binnenkort zullen alle contextueel therapeuten worden uitgenodigd voor een studiemiddag daarover. We gaan dan samen nadenken over een geschikt evaluatie instrument dat we kunnen gebruiken in onze eigen praktijk.
Het hele onderzoek is als volgt samen te vatten:
De Contextuele Therapie volgens Ivan Boszormenyi-Nagy is gebaseerd op de veronderstelling dat de kwaliteit van relaties bepaald wordt door de balans van rechtvaardige zorg voor elkaar (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1986). Dit onderzoek beschrijft de kernelementen van de funderende contextuele theorie en toetst deze aan de hand van eerder uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek. Dat vormt de opmaat voor een onderzoek naar de wijze waarop deze kernelementen in Contextuele Therapie worden toegepast en welke resultaten cliënten daarvan ervaren. De conclusies werpen licht op de toepassingsmogelijkheden voor de hulpverlening en de verbetering van de overdraagbaarheid in de opleiding.
Augustus 2014: Promotiebeurs toegekend!
Zo aan het begin van het nieuwe schoolseizoen even een korte, maar zeer verblijdende update. Eind juli kreeg ik het verheugende bericht dat mij een beurs is toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Enkele honderden onderzoekers hebben een aanvraag voor deze 'promotiebeurs voor leraren' ingediend, waaruit 30 onderzoekers op basis van hun aanvraag, hun presentatie en interview met de selectiecommissie zijn geselecteerd. De beurs geeft mij de mogelijkheid 4 jaar lang 2 dagen per week aan dit onderzoek te werken. Maar zeker zo blij ben ik met de erkenning die spreekt uit deze toewijzing
Verder zie ik uit naar 1 en 2 oktober, de 2 data waarop we met contextueel therapeuten in gesprek gaan over de vraag hoe we op een goede manier ons werk als therapeuten kunnen monitoren. Voor het geval je de uitnodiging daarvoor gemist hebt, mail dan even, zodat je die alsnog kunt krijgen.
Oktober 2014: Focusgroepen
Op 1 en 2 oktober vonden volgens de planning de twee focusgroepen plaats in het kader van het zoeken naar een goed evaluatie instrument voor de contextuele therapie. In het derde deel van mijn onderzoek wil ik namelijk een onderzoek doen naar de bevindingen van cliënten van contextuele therapie.
Deze dagen zijn voorbereid door Jolijn Iestra. Zij deed dat in het kader van haar Masterproef voor de Master Contextuele Hulpverlening. Jolijn is zelf jaren geleden gepromoveerd en heeft veel ervaring in kwantitatief onderzoek. Zij heeft eerst een uitgebreide studie verricht naar effectiviteitsonderzoek binnen de relatie- en gezinsgerichte hulpverlening en heeft ter inleiding van deze focusgroepen daar een korte samenvatting van gegeven. Uiteraard hebben we stil gestaan bij de huidige evidence-based benadering, maar Jolijn heeft ons ook kennis laten maken met andere, beter passende manieren van monitoring. In het daarop volgende gesprek hebben we naar aanleiding van enkele vragen van Jolijn met elkaar besproken wat voor de contextuele hulpverlening in dit verband goede keuzes zouden kunnen zijn.
Uiteraard verwerk ik deze gesprekken uiteindelijk in mijn dissertatie, dus daar moeten we nog even op wachten. Wat ik vooral erg mooi vond was het enthousiasme van de deelnemers. Aanvankelijk waren de meesten sceptisch over het hele fenomeen effectiviteitsonderzoek, vooral vanwege de ervaringen rond het evidence-based denken. Maar deandere mogelijkheden die werden gepresenteerd -instrumenten en werkwijzen die je ook als therapeut helpen het proces beter te begeleiden- lijken heel goed toepasbaar en versterkend. er ontstond enthousiasme om met deze instrumenten te gaan werken. Verder werd gesuggereerd dat het ook een goed onderwerp zou kunnen zijn voor een professionaliseringsmiddag van de sectie therapie.
En tenslotte: Afgelopen woensdag 8 oktober kreeg ik mijn beurs uitgereikt uit handen van minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker. Toch een leuk momentje :)
April 2015: Van de theorie naar de praktijk
Inmiddels is de bundel ‘Het contextuele gedachtegoed’ uitgekomen. Daarin staat een hoofdstuk van mijn hand, dat ik anderhalf jaar geleden geschreven heb als een soort voorstudie voor het theoretische deel van mijn dissertatie. Uiteraard heb ik de versie voor mijn dissertatie nog behoorlijk bewerkt, dus meende ik dat ik voldoende op weg was om een jaar geleden al te schrijven dat ik bezig was met de afronding van mijn hoofdstuk over de contextuele theorie. Maar die afronding duurde langer dan ik had gedacht, omdat ik uiteindelijk toch niet tevreden was met de opzet en uitwerking. Ik ben toen min of meer opnieuw begonnen. Niks vervelends overigens, want het is heerlijk om zo in de theorie te duiken.
Op dit moment bestaat het theoretische deel van mijn dissertatie uit twee delen: een deel waarin ik een algemene beschouwing geef van de contextuele benadering; ik vertel iets over het tijdsbeeld waarin het is ontstaan, over Nagy, de kenmerken, de actualiteit, etc. Het tweede deel is dan het eigenlijke hoofdstuk over de theorie, waarin ik geprobeerd heb de theorie zo te ordenen, dat het tegelijk ook wat aan helderheid en overzichtelijkheid gaat winnen. Dat, omdat ik ook de overdraagbaarheid van de theorie zou willen verbeteren. We hebben binnen het ICB het plan om deze meer toegankelijke ordening van de theorie te gaan gebruiken als rode draad voor de opbouw van het curriculum van onze Phbo en Master Contextuele Hulpverlening. En nu zeg ik dus opnieuw, maar met grotere tevredenheid, dat ik bezig ben met de afronding van mijn theoretische deel. Na een boeiend, leerzaam en inspirerend jaar van lezen, zoeken, denken, interviewen en uiteraard schrijven.
Nu sta ik aan het begin van een hele nieuwe fase in mijn onderzoek: de analyse van de video opnames. Ik heb inmiddels al een heel aantal opnames kunnen laten transcriberen (letterlijk uitschrijven van de video’s) en verdiep me in het gebruik van Atlas.ti, een software programma dat speciaal bedoeld is voor dergelijke kwalitatieve analyses. Dit deel vormt eigenlijk het hart van mijn onderzoek. Ik ben dan ook erg benieuwd wat ik ga tegenkomen als ik op zoek ga naar de manier waarop contextueel therapeuten de contextuele theorie vertalen naar, en toepassen in de therapiepraktijk.
Tenslotte: Geregistreerde contextueel therapeuten mogen nog steeds video opnames van therapiegesprekken insturen. Ik kan ze nog goed gebruiken, al heb ik inmiddels ook een aardig aantal in mijn bezit. Wil je daar meer over weten? Mail of bel!
Oktober 2015: Nieuwe opnames gezocht
Was de diepteboring naar de contextuele theorie een inspirerende en boeiende bezigheid, het analyseren van therapiegesprekken van collega-therapeuten is minstens zo interessant en leerzaam. Ik ben erg blij met al het materiaal dat ik heb gekregen en het vertrouwen dat daarmee gegeven is. Inmiddels heb ik een eerste analyse van 15 opnames kunnen maken. Dat was allereerst bedoeld om zelf wat thuis te raken in het analyseren van dergelijke video's. Ik heb in de loop van die analyses een beeld gekregen van de manier waarop ik uiteindelijk de analyse het beste kan aanpakken en welke elementen voor mij het meest interessant zijn om me op te richten. Maar uiteraard geeft zo'n eerste analyse ook al een eerste indruk, al is het nog veel te vroeg om al over conclusies te spreken. Wat bijvoorbeeld al heel snel duidelijk werd in de opnames, is dat contextueel therapeuten heel verschillende werkwijzen hebben. Logisch, want veel contextueel therapeuten hebben naast hun contextuele opleiding ook vaak nog een andere opleiding en andere werkervaring opgedaan. Dat kleurt hun werken.
Deze eerste bevindingen maakten me duidelijk geworden dat het onderzoek er sterker op wordt als ik nog meer opnames van andere contextueel therapeuten heb. Juist de diversiteit van therapeuten kan een goed beeld geven van de wijze waarop wij de contextuele theorie in de praktijk brengen. Ik heb daarom inmiddels naar alle collega contextueel therapeuten -behalve degenen die al eerder een opname hadden aangeleverd- een mail gestuurd met het verzoek een video-opname (of als dat niet lukt eventueel een audio-opname) te maken van een therapiegesprek. Het zou vooral ook mooi zijn als ik wat meer gesprekken zou ontvangen waar meerdere cliënten bij aanwezig zijn. Ben je geregistreerd contextueel therapeut en wil je daar aan meewerken, dan zou ik dat zeer op prijs stellen en hoor ik graag van je. Ik hoop nog een aantal opnames te krijgen!
Ondertussen ben ik nu me nu eerst weer verder aan het verdiepen in de onderzoeksmethodologie die passend is voor mijn onderzoek. juist na zo'n eerste analyseronde komen er weer nieuwe vragen en knelpunten boven drijven, en hoop ik dat de literatuur over kwalitatief onderzoek me verder kan helpen.
Maart 2016: De praktijk van Nagy
Inmiddels heb ik de data voor mijn onderzoek compleet. Mij zijn nog enkele banden toegezegd en daarmee heb ik ruim voldoende voor mijn onderzoek. Mooi om te merken hoeveel bereidheid er is om mee te werken aan dit onderzoek!
Verder heb ik een interessant element aan mijn onderzoek toegevoegd, namelijk een analyse van de praktijk van Nagy. Tijdens de analyse van de praktijken van de Nederlandse contextueel therapeuten kreeg ik meer en meer behoefte om ook te kunnen zien hoe Nagy zelf werkte. Dus ben ik op zoek gegaan naar materiaal dat ik voor de analyse van zijn praktijk kon gebruiken. En ik heb inmiddels tien gesprekken van Nagy zelf kunnen analyseren. Zeer boeiend en inzichtgevend. Onlangs ben ik begonnen met het schrijven van een artikel daarover, omdat ik denk dat de analyse van de praktijk van Nagy mooi en bruikbaar materiaal oplevert.
Ook zijn twee studenten begonnen met een onderzoek naar de grootte van de cliëntsystemen waarmee Nederlandse contextueel therapeuten en contextueel hulpverleners werken. Ik heb het vermoeden namelijk, dat we vaak met één persoon werken, en dat we minder vaak partners, ouders en kinderen tegelijk in de spreekkamer hebben. Veel van jullie zullen inmiddels de digitale vragenlijst hebben ontvangen en mogelijk ook al teruggestuurd. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten. Ik hoop die te kunnen gebruiken voor de artikelen die ik ga schrijven over de bevindingen naar aanleiding van de analyse van de praktijk van de Nederlandse contextueel therapeuten.
En voor wie geïnteresseerd is in mijn planning: ik hoop in de loop van 2018 mijn promotie-onderzoek af te ronden.
Sept 2016: Van Nagy naar de Nederlandse contextueel therapeuten
In het afgelopen half jaar heb ik naar aanleiding van mijn analyse van de praktijk van Nagy twee artikelen geschreven, te weten: ‘The Practice of Contextual Therapy: An Analysis of the Interventions of Ivan Boszormenyi-Nagy’ en ‘The Guiding Focus on Relational Ethics: Contextual therapy practice by Ivan Boszormenyi-Nagy’. Die analyse heeft namelijk zoveel opgeleverd dat ik dat niet in één artikel kon houden. Ik heb in het eerste artikel beschreven hoe Nagy gebruik maakt van een aantal algemene therapie-elementen en die inweeft in zijn contextuele therapie. In het tweede artikel beschrijf ik vervolgens welke specifieke contextuele interventies hij in de verschillende sessies gebruikt, welke volgordelijkheid daarin te bespeuren is en ook hóe hij die interventies uitvoert. Wat mij betreft was dat een boeiende en leerzame ontdekkingstocht!
Uit de titels kun je aflezen dat ik besloten heb in het Engels te publiceren. Dat zal waarschijnlijk de reikwijdte vergroten, maar ik heb dat ook gedaan omdat artikelen voor een promotieonderzoek in zogenaamde peer-reviewed journals moeten worden gepubliceerd. Dergelijke tijdschriften op het gebied van de relatie- en gezinstherapie zijn er in het Nederlands taalgebied nagenoeg niet. Overigens zijn de twee genoemde artikelen nog niet beschikbaar. Ik heb de eerste ingediend en de tweede zal ik binnenkort indienen. Aangezien het proces van reviewen door peers en het vervolgens weer bijwerken door mij etc. nogal wat tijd in beslag kan nemen, kan het zo maar een jaar kan duren voor het geplaatst wordt. Maar ik laat het weten als het zo ver is!
Inmiddels ben ik verder gegaan met de analyse van de sessies met Nederlandse contextueel therapeuten. Ook die analyse zal, naar ik hoop, resulteren in één of mogelijk ook twee artikelen. Ik verwacht die voor de zomer 17-18 af te hebben.
Mrt 2017: De wereld van peer reviewed artikelen
Het zal mogelijk nog een week of drie duren voordat ik het artikel over mijn analyse van de Nederlandse contextueel therapeuten klaar heb. Dat was best een klus. Ik was benieuwd of er karakteristieke, overeenkomende patronen in de praktijk van werken van de veertien betrokken therapeuten waren te herkennen. Dat bleek een slag ingewikkelder dan de werkwijze van een enkele therapeut te beschrijven, zoals ik bij Nagy gedaan heb. Toch ben ik behoorlijk tevreden over de bevindingen. Maar hoe nieuwsgierig jullie ook zijn, het wachten is toch op de acceptatie van een uitgever. Ik hoop rond mei het artikel onder de (waarschijnlijke) naam: 'Enhancing relationships by focusing on relational ethics; An exploratory research on the practice of Dutch contextual therapists' naar een journal toe te sturen.
Voor wat betreft mijn eerste artikel wacht ik nog steeds op een reactie van het betreffende journal waar ik het naar toe heb gestuurd. Het tweede artikel heb ik in december jl. naar 'Journal for Marital and Family Therapy' gestuurd, inmiddels onder een andere naam: 'Applying the Paradigm of Relational Ethics into Contextual therapy. Analyzing the practice of Ivan Boszormenyi-Nagy'. De hoofdredacteur heeft laten weten het graag te willen plaatsen! Maar ik moet wel eerst de reacties van de drie peers (collega therapeuten) verwerken. Dat gaat nog wel even een klus worden, maar ik ben een stap dichter bij de acceptatie van mijn eerste artikel!
Wat de planning betreft: Na mijn derde artikel ga ik nog een vierde artikel schrijven over de relevantie van het contextuele denken voor het social work. Ik hoop dat ik dat eind 2017 klaar heb. In 2018 wil ik dan mijn dissertatie af maken en eind 2018 indienen bij de zogenaamde leescommissie. Als alles naar wens verloopt en de leescommissie ook tevreden is, zal ik dan in de eerste helft van 2019 promoveren. Maar tot die tijd ben ik nog wel even van de straat!
Aug 2017: Het eerste geaccepteerde artikel
Op de dag voordat ik met vakantie ging ontving ik het verheugende bericht dat het artikel 'Applying the Paradigm of Relational Ethics into Contextual therapy. Analyzing the practice of Ivan Boszormenyi-Nagy' is geaccepteerd. Maar dat heeft wel wat voeten in aarde gehad. Nadat ik de reacties van de eerste review had verwerkt, ontving ik namelijk enkele weken later nog een tweede ronde van reacties. Gelukkig kostte het reageren op die opmerkingen minder tijd, en na inzending ontving ik binnen korte tijd het bericht van de hoofdredacteur van het 'Journal for Marital and Family Therapy' dat het werd toegelaten voor publicatie. Dat was een mooi begin van mijn vakantie kun je je voorstellen! Al is het klaar maken voor publicatie ook nog een heel proces! Wanneer en hoe je het precies kun lezen kan ik je nog niet vertellen. laat ik weten zodra ik dat weet. Ik kan hier wel het abstract plaatsen, zodat je een indruk hebt waar dat artikel over gaat:
Ivan Boszormenyi Nagy introduced with his contextual therapy a challenging theory into the world of family therapy. It is rooted in a relational ethical perspective on human relations and shifts the focus of therapy from pathology to evoking reciprocal care and a genuine dialogue, based on the conviction that inter-human relations are resources for individual growth and health. This article presents a research project on the practice of the founder himself, to describe how the principles of the contextual theory and therapy can be integrated into concrete therapeutic interventions. Using the Constant Comparison Method, the authors found six clusters of interventions representing methodical elements through which Ivan Boszormenyi-Nagy applies the paradigm of his approach.
Van het eerste artikel heb ik inmiddels ook een review ontvangen, en in mei teruggestuurd naar de uitgever. Ik verwacht daar binnenkort ook een reactie op. En voor het derde artikel ga ik binnenkort op zoek naar een ander journal, omdat het door het journal waar ik het aanvankelijk naar heb toegestuurd niet geplaatst gaat worden. De wereld van de peer-reviewed artikelen blijft boeiend (en spannend).
Sept 2017: Gepubliceerd
Sneller dan ik had verwacht is het artikel 'Applying the paradigm of Relational Ethics in Contextual Therapy. Analysing the Practice of Ivan Boszormenyi Nagy' gepubliceerd. De uitgever vroeg mij tegelijk of ik ook een filmpje in wilde sturen waarin ik zelf het artikel kort introduceer bij de lezers. Dat filmpje is te vinden op YouTube, waar je (tot 21 september) het hele artikel kunt downloaden. Je kunt het tot die tijd ook rechtstreeks bij de uitgever Wiley downloaden.
Mrt 2018: De spanning van het wachten
Vorige maand kreeg ik het bericht dat mijn NWO beurs met een jaar is verlengd. Dat betekent dat ik tot september 2019 gelegenheid krijg om mijn onderzoek af te ronden. Ik had dat al voor de zomer van 2017 aangevraagd, en er ook wel op gerekend dat ik die uitbreiding zou krijgen, maar als de officiële toezegging zo lang op zich laat wachten, wordt het vanzelf spannend. Maar gelukkig, het besluit is er.
Ik heb ook lang moeten wachten op een reactie van de uitgever van het tijdschrift waar ik mijn eerste artikel had ingediend. Nadat ik een review had ontvangen en een gereviseerde versie van mijn artikel had teruggestuurd, werd het stil. Ook mijn mailtjes waarin ik vroeg wanneer ik iets zou horen werden niet beantwoord. Uiteindelijk ontving ik veertien maanden na het insturen van mijn artikel een reactie. Geen terugkoppeling over mijn gereviseerde artikel, maar een geheel nieuwe review waar ik eerlijk gezegd niets mee kon. Maar inmiddels had zich ook al een idee gevormd om dit eerste artikel te gaan herschrijven. Ik was er niet meer zo tevreden over en de reactie van de uitgever gaf de doorslag. Inmiddels heb ik besloten dit eerste artikel te verwerken in een nieuw artikel. Daarover later meer.
Maar ik heb in de afgelopen periode niet alleen naast mijn in-box zitten wachten. Ik heb volgens plan een vierde artikel geschreven met de titel: Relational Ethics as Enrichment of Social Justice: Applying Contextual Therapy to Social Work. Het was leuk en boeiend om een artikel te schrijven over de wijze waarop het contextuele denken en mijn bevindingen uit mijn onderzoek naar contextuele interventies van betekenis kan zijn op het social work. Inmiddels ligt dit artikel bij het tijdschrift Qualitative Social Work. Als de uitgever zich een beetje aan de gebruikelijke doorlooptijden houdt, zal ik begin april iets terug horen. Ook wat dit betreft is het wachten dus weer begonnen. Het blijft het spannendste deel van zo’n onderzoek.
Apr 2018: Het tweede artikel geaccepteerd
Kort na mijn vorige bericht over het wachten, werd dat wachten beloond; ik ontving het bericht dat het tweede artikel is geaccepteerd voor publicatie. Het gaat om het artikel: ‘How Is Contextual Therapy Applied Today? An Analysis of the Practice of Current Contextual Therapists’, en het wordt gepubliceerd in het tijdschrift Contemporary Family Therapy. Dit is het artikel dat verslag doet van het onderzoek dat mede mogelijk gemaakt werd door de enthousiaste medewerking van twaalf Nederlandse collega contextueel therapeuten. Nogmaals hartelijk bedankt! Dit tweede gepubliceerde artikel is ook een mooie stap voorwaarts voor mijn onderzoek, dat vier artikelen gaat bevatten. Ik ontving van de uitgever van dit tweede artikel een link naar het artikel die ik ook vrijelijk mag delen met geïnteresseerde lezers. Via deze link kun je bij het artikel komen en het lezen, al weet ik niet hoe lang deze link beschikbaar blijft: https://rdcu.be/KLf1.
Ik kan ook direct wat meer vertellen over het laatste artikel. Dat is inmiddels klaar, maar voordat we het gaan publiceren willen we het tijdens het aanstaande ICCT 2018 nog bespreken met enkele internationale contextuele professionals. Het artikel introduceert een 'model contextuele therapie'. Dat model bouwt voort op een model dat Kees Verduijn en ik in 2015 hebben ontwikkeld. Dat betrof een fasering met enkele aanwijzingen voor de diverse aandachtsgebieden in die fases. Het blijkt voor onze studenten een behulpzaam kader te bieden. Met behulp van mijn bevindingen over de praktijk van Nagy (het eerste artikel) en de praktijk van de hedendaagse therapeuten (het tweede artikel) heb ik dit model verrijkt met 20 concrete contextuele interventies. Daarbij heeft Kees als co-auteur kritische meedacht en -gelezen. Waarschijnlijk gaan we het kort na de conferentie indienen bij Family Process.
Aug 2018: Ook het derde artikel geaccepteerd
Tijdens mijn zomervakantie kreeg ik een blij bericht van uitgeverij Sage. Ze zouden graag het artikel 'Relational Ethics as Enrichment of Social Justice: Applying Contextual Therapy to Social Work' plaatsen. Eerder al had ik naar aanleiding van de reactie van de peers het artikel op een paar punten wat aangepast, en dat was voldoende voor hun positieve beslissing. Ik kan helaas nog niet vertellen of het ook online beschikbaar komt, maar zodra ik daar meer over hoor laat ik het weten! Daarmee is dus het derde artikel geaccepteerd, waarmee ik in principe genoeg geaccepteerde artikelen heb om te kunnen promoveren.
Ik hoop echter dat ook dat het hierboven al aangekondigde vierde artikel, Strengthening Connectedness in Close Relationships: A Model for Applying Contextual Therapy, zal worden geaccepteerd. We hebben dit besproken met enkele internationale contextuele professionals en, zoals we ons hadden voorgenomen, het ingediend bij het tijdschrift Family Process. Kort voor het bericht dat het derde artikel werd geaccepteerd, kreeg ik van Family Process ook het goede bericht dat ze in principe dit ze dit artikel over een model voor de toepassing van contextuele therapie zeker interessant vinden voor hun tijdschrift. Tegelijk ontvingen we dan ook de reactie van drie peers, die goede, zinvolle suggesties gedaan hebben voor verbetering. We zijn nu bezig met het verwerken van die suggesties, zodat we binnen afzienbare een gereviseerde versie van het artikel kunnen indienen. Als het meezit weet ik dan rond november-december of ook dit vierde artikel als geaccepteerd artikel mee kan in mijn uiteindelijke dissertatie. Kortom, het eind is in zicht!
Sept 2018: Gepubliceerd
In aanvulling op het vorige bericht kan ik melden dat het artikel 'Relational Ethics as Enrichment of Social Justice: Applying Contextual Therapy to Social Work' inmiddels gepubliceerd is. Het is te vinden via deze link: http://journals.sagepub.com/doi/10.1177/1473325018800383. Rechts op die pagina zie je nu nog de link naar 'OnlineFirst', waar je het artikel kunt downloaden. Ik weet alleen niet hoe lang het daar nog vrij toegankelijk beschikbaar is.
Ik heb in de afgelopen weken ook een nieuwe, gereviseerde versie van het artikel 'Strengthening Connectedness in Close Relationships: A Model for Applying Contextual Therapy' ingediend. We wachten maar weer af of de uitgevoerde revisie de peers voldoende tevreden stelt.
Tenslotte, nu ik alle vier artikelen klaar heb, ben ik gestart met het schrijven van de inleiding voor mijn thesis, de methodische verantwoording, het hoofdstuk over de contextuele theorie, de conclusies en de samenvatting. Ik hoef me dus gelukkig nog niet te vervelen.
Nov 2018: Het vierde artikel geaccepteerd
Begin van deze maand kreeg ik het verheugende bericht dat ook mijn laatste artikel: 'Strengthening Connectedness in Close Relationships: A Model for Applying Contextual Therapy' is geaccepteerd, dit maal door het gerenommeerde tijdschrift Family Process. Ik heb daarvoor tot twee keer toe de reacties van drie peers moeten verwerken in het artikel, maar dat was blijkbaar tot tevredenheid. Ik kan helaas nog geen verwijzing naar het artikel geven, omdat het nog niet online gepubliceerd is. Zodra ik daar bericht van heb, laat ik het weten.
Dit vierde artikel over een model voor contextuele therapie, samen met mijn hoofdstuk betreffende een reconstructie van de contextuele theorie , vormen het hart van mijn studie. Ze worden beide opgenomen in mijn uiteindelijke dissertatie. Juist vandaag heb ik een zo goed als finale versie van die dissertatie naar mijn promotor en co-promotor gestuurd. Mogelijk hebben ze nog enkele op- en aanmerkingen, maar naar verwachting zal de dissertatie voor de kerst gereed zijn voor beoordeling door de raad van hoogleraren van de universiteit, en vervolgens door de leescommissie. Als alles een beetje volgens planning verloopt, zal ik ergens in februari de beoordeling van de leescommissie kunnen verwachten. Dat wordt dus nog even spannend.
Dec 2018: Thesis ingeleverd!
Het is zover. Na bijna 6,5 jaar heb ik vandaag mijn thesis opgestuurd naar mijn promotor en co-promotor, geheel volgens de planning uit mijn vorige bericht. Toch een beetje een spannend moment; ik had het al een poosje klaar, maar bleef er maar naar kijken, dingen aanvullen die soms even hard weer werden verwijderd, of andersom. Dus werd het tijd om er nu afstand van te doen en anderen hun oordeel over dit werk te laten geven.
Wat gebeurt er nu verder? Nou, de komende twee weken niets, omdat ook op de Universiteit kerstvakantie wordt gevierd. Maar daarna zal de raad van hoogleraren van de Universiteit voor Humanistiek besluiten of het wat hen betreft goed genoeg is voor een promotie. Zo ja, dan wordt vervolgens een beoordelings- of leescommissie samengesteld, bestaande uit twee hoogleraren van de UvH en drie hoogleraren uit andere universiteiten. Voor deze commissie hebben we een groslijst van zeven namen samengesteld, in de hoop dat vijf van hen hun deelname zullen toezeggen. Deze vijf gaan dan op hun beurt beoordelen of mijn thesis voldoende promotie-waardig is. Dat zijn de laatste twee drempels die mij nog scheiden van de uiteindelijke verdediging van mijn thesis. Als alles een beetje volgens planning gaat, zal ik eind februari - begin maart weten of mijn thesis is goedgekeurd of welke aanvullende opdracht ik nog krijg. Afhankelijk daarvan wordt een datum bepaald voor de verdediging. Mogelijk gaat dat nog voor de zomer gebeuren, maar dat wachten we af. Ik heb nu in ieder geval even alle reden om echt twee weken kerstvakantie te vieren!
Jan 2019: Het vierde artikel is ook gepubliceerd
Het vierde artikel was al in november door de uitgever geaccepteerd, maar nu is het dan ook daadwerkelijk gepubliceerd. Het is echter niet zomaar te downloaden, omdat het achter de welbekende betaalmuur van uitgeverij Wiley zit. Wel heb ik een link gekregen waar het artikel online gelezen kan worden: https://rdcu.be/bfNDK. Een soort eerste stap van Wiley in de richting van wetenschappelijke artikelen gratis beschikbaar stellen vermoed ik. Verder is het artikel terug te vinden op de pagina met Early View van Wiley: https://onlinelibrary.wiley.com/toc/15455300/0/0 Daar staat ook het filmpje (video abstract) dat ik op verzoek van de uitgever voor dit artikel heb gemaakt. Dat is overigens ook rechtstreeks via You Tube te vinden: https://www.youtube.com/watch?v=UWs_7sfL_rQ&feature=youtu.be
Dit vierde artikel is het laatste artikel dat ik voor mijn promotieonderzoek heb geschreven. Uiteindelijk zullen alle vier artikelen ook in mijn thesis worden gepubliceerd.
Mrt 2019: Nog even aan de slag...
Gistermiddag ontving ik de beoordeling van de leescommissie. Ik heb er langer op moeten wachten dan verwacht, en hun oordeel was ook niet wat ik gehoopt had. Ze vinden dat ik nog wat bij te stellen heb. Althans, twee van hen. Het merendeel van de leden van deze commissie geeft mij een voldoende tot goed/excellent, maar volgens de regels van het spel dienen ze allemaal overtuigd te zijn dat het proefschrift rijp is voor een promotie. Wij, mijn promotor, mijn co-promotor een ikzelf hadden een dergelijke reactie niet echt verwacht, al wist ik heel goed dat het kon gebeuren. Ook kan ik me wel iets bij hun commentaar voorstellen, en ik ga uiteraard mijn best doen daar aan tegemoet te komen. Het betekent alleen dat ik me daar weer enkele maanden op moet richten, terwijl ik met allerlei andere mooie dingen aan de slag was gegaan. Gelukkig heb ik tot nu toe de ervaring dat het verwerken van kritieken veelal betekent dat het product er beter van wordt. Daar ga ik dus maar voor.
April 2019: Een nieuwe ronde
Nadat ik van de schrik was bekomen heb ik me gestort op de gevraagde aanvulling van mijn proefschrift. Er waren wat kleine, methodologische bemerkingen, maar de belangrijkste kritiek had te maken met het feit dat ik niet ook vanuit een buitenperspectief naar het contextuele denken heb gekeken. Mijn focus was een onderzoek van de contextuele theorie en de toepassing daarvan in de praktijk van contextuele therapie. Een onderzoek van binnenuit het contextuele denken dus. Ik had daarom slechts in beperkte zin stil gestaan bij kritieken op, en de plaats van het contextueel denken in het veld van de hulpverlening. Een van de leden van de leescommissie vroeg mij echter om toch dat buitenperspectief meer aandacht te geven. Daar heb ik mij in de afgelopen weken op geworpen. Wel een wat ander terrein dan waar ik in de afgelopen jaren me mee bezig heb gehouden, maar ook wel zeker boeiend. En gister heb ik de nieuwe versie van min dissertatie ingeleverd. In de hoop dat het deze keer goedgekeurd wordt. En ik kan zeggen dat ik ook deze weken met plezier aan die aanvulling heb gewerkt. Ik moest wel eerst even een beeld krijgen van hoe ik dat zou gaan invoegen zonder de samenhang van het stuk te verstoren. Ook moest ik me goed in de materie verdiepen, voor ik kon vaststellen wat ik wel en niet zou gaan schrijven. Dat heeft me wel wat hoofdbrekens gekost, met name omdat we onszelf hadden vastgelegd op 1 mei als nieuwe inleverdatum. Die tijdsdruk past eigenlijk niet bij dergelijk onderzoek. Maar mijn promotoren waren gelukkig zeer behulpzaam! Dat alles heeft ertoe geleid dat ik nu kan zeggen dat ik denk dat mijn dissertatie er beter door is geworden; het buitenperspectief en de plaatsing in het huidige veld van de GGZ zijn een mooie, waardevolle aanvulling.
En nu maar weer wachten. Ik denk rond half juni de uitslag te hebben, en als het als voldoende wordt beoordeeld zal de verdediging ergens na de zomer, in het najaar gaan plaatsvinden.
Mei 2019: Goedgekeurd!
Vanmorgen kreeg ik het verheugende bericht dat mijn geploeter en gezwoeg van de laatste 2 maanden resultaat heeft gehad. Na de toevoeging die ik geschreven heb is mijn proefschrift goedgekeurd! Over de datum van de verdediging zal ik later berichten - dat zal in het najaar worden, november oid - maar dit bericht wilde ik maar vast versturen.
18 november, 12:30 uur
Het is zo ver, de datum waarop ik mijn proefschrift zal gaan verdedigen is vastgesteld op 18 november 2019, om 12:30 uur. Mooi moment om nu ook de titel van mijn proefschrift te noemen: 'Where Hope Resides. A Qualitative Study of the Contextual Theory and Therapy of Ivan Boszormenyi-Nagy and its Applicability for Therapy and Social Work'. Wie goed thuis is in de literatuur van Nagy zal begrijpen dat deze titel (afgezien van de lange ondertitel) is afgeleid van een quote van Nagy: 'We have felt that it is more important to explore the motivational layer in which hope resides for repairing the hurt human justice' (Invisible Loyalties blz. 53). Deze quote reflecteert wat mij in de loop van dit proces het meest helder is geworden, verrast heeft, en nog meer heeft overtuigd van het waardevolle van relationele ethiek zoals Nagy die heeft gepresenteerd.
Zie hier de aankondiging van mijn promotie.
Nov 2018: Het laatste bericht en het vervolg
Na zeven jaar noeste arbeid is mijn promotieonderzoek beëindigd en komt er een einde aan deze regelmatige updates.
Maandag 18 november was de verdediging en die is wat mij betreft zeer plezierig verlopen. De hoogleraren stelden vragen die mij de gelegenheid gaven een aantal mooie elementen van het contextuele denken te belichten. Maar ik kon ook iets vertellen over hoe ik mijzelf tot het contextuele denken wilde verhouden. De sfeer was gemoedelijk en het gesprek kreeg het karakter van een dialoog. Wat kun je je nog beter wensen! Het was ook zeer bemoedigend om te zien dat er veel mensen uit het contextuele veld aanwezig waren, naast uiteraard familieleden, vrienden, etc. Van een heel aantal mensen, ook zij die niet thuis waren in het contextuele denken, kreeg ik te horen dat ze het gesprek goed hebben kunnen volgen. Dat beschouw ik als een groot compliment, omdat ik juist ook geprobeerd heb het contextuele denken meer toegankelijk te maken. Blijkbaar is dat in ieder geval tijdens dit uur van de verdediging redelijk gelukt.
Heel wat mensen vragen mij wat ik nu verder ga doen. Wel, ik krijg de gelegenheid om verder onderzoek te doen, onderzoek in het verlegde van mijn promotieonderzoek. Dat is mooi. Ik denk namelijk dat onderzoek kan bijdragen aan de versterking en verdere verspreiding van het gedachtengoed. Ik zal als eerste proberen vast te stellen in welke richting ik vervolgonderzoek ga doen. Er zijn namelijk verschillende richtingen en thema's die om vervolgonderzoek vragen. Ook ga ik op zoek gaan naar werkveld-instellingen die mee willen doen in mijn onderzoek, omdat ik mijn onderzoek graag in samenwerking met de praktijk wil doen. Mocht je dus in een instelling werken die daar wel voor te porren is, of die zelf ook gedachten heeft over onderzoek naar het contextuele denken in hun praktijk, dan hoor ik het graag (jhvdmeiden@che.nl)!
En mocht je graag op de hoogte willen blijven van het onderzoek dat vanuit het ICB wordt gedaan, dan attendeer ik je op NIEUWSBRON, de nieuwsbrief van het ICB. Deze verschijnt 3 of 4 keer per jaar, en bevat de meest actuele ontwikkelingen. Mogelijk ben je al ingeschreven, maar zo niet, klik dan hier en geeft je op.
Rest mij je te bedanken voor je belangstelling, en hopelijk ontmoeten we elkaar weer eens, ergens in contextueel Nederland.